Stripgeschiedenis

Henk Backer

Tripje, door Henk Backer
Strip van Tripje uit het eerste jaar

Henk (Rotterdam, 15/12/1898 - Eemnes, 5/6/1976) geldt als een van de belangrijkste vaderlandse strippioniers. In 1969 is hij dan ook als zodanig door het Stripschap gehuldigd. Hij werd geboren als Hendrik Herman Backer in Rotterdam als zoon van een onderwijzer. Even leek het erop dat hij in zijn vaders voetsporen zou treden, maar een ziekte zorgde ervoor dat hij voortijdig de kweekschool moest verlaten. Vanaf 1915 volgde hij lessen van onder meer Heyberg en Huib Luns aan de Academie van Rotterdam, and aan het einde van het decennium gaat Backer zich richten op het maken van stripverhalen, naar Brits model.

Hansje Teddybeer en Mimi Poezekat

Backer debuteerde op 15 oktober 1921 in het Rotterdamsch Nieuwsblad met de gag-strip 'Nieuwe Oosterse Sprookjes'. Deze strip verhaalt zonder woorden en in losse, op zichzelf staande afleveringen, de humoristische belevenissen van twee mannetjes: een dik mannetje genaamd Yoebje en een mager mannetje genaamd Achmed. De strip, die tot mei 1923 heeft gelopen, werd dan ook omgedoopt tot 'Yoebje en Achmed'.

Hansje Teddybeer en Mimi PoezekatVanaf 25 februari 1922 verscheen er van Backer ook een strip in het concurrerende Rotterdamse sociaal-democratische dagblad Voorwaarts. Deze strip verhaalde de lotgevallen van een jongensbeertje, Hansje Teddybeer, en een meisjespoesje, Mimi Poezekat, en was getiteld: 'Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poezekat'. Ook deze strip liep tot mei 1923.

Om financiële redenen verkoos Backer tenslotte het Rotterdamsch Nieuwsblad, waar hij op 1 april 1923 in vaste dienst trad als striptekenaar en illustrator. Deze krant is hij ruim 40 jaar trouw gebleven. Beroemd is Backer geworden met zijn derde strip: 'De Wonderlijke Geschiedenis van Tripje', die op 19 mei 1923 van start ging en met onderbrekingen tot ongeveer 1946 heeft gelopen. Het gaat over de belevenissen van het jongetje Tripje en het meisje Liezebertha, reden waarom de strip wel kortweg 'Tripje en Liezebertha' wordt genoemd.

Bim en Bom, by Henk Backer
Bim en Bom, de Flegmatieken (Rotterdamsch Nieuwsblad, 1942)

De figuurtjes van Tripje en Liezebertha bereikten zo'n grote populariteit dat Backer ze ook wel in sommige van zijn andere strips liet optreden. In december 1923, bij de verkoop van het eerste boekje, stonden de mensen in de rij en moesten er dranghekken en politie te paard aan te pas komen om de enthousiaste menigte in goede banen te leiden.

Adolphus (1938)
Adolphus (Rotterdamsch Nieuwsblad, 1938)

Henk BackerDe oplage van de Tripje-boekjes steeg tot de zelfs voor onze tijd nog ongelooflijke hoogte van meer dan 100.000 exemplaren. Ook vele jaren later, in 1937, op de 15e verjaardag van Tripje, had de politie de grootste moeite om de vele duizenden in bedwang te houden. Bij deze gelegenheid waren Tripje en Liezebertha in levenden lijve aanwezig (gespeeld door o.a. Backer zelf). De figuren uit de Tripje-strip verschenen eveneens in reclames en kaartspelen, en maakten ook hun opwachting in een toneelbewerking van Paula de Waart, met muziek van Eddy Kila.

Tripje by Henk Backer
Tripje en Liezebertha (21 november 1940)

In de oorlog is Backer tijdelijk met Tripje gestopt omdat hij weigerde zijn populaire tweetal als propagandisten in dienst te stellen van de Duitse bezetter. Omdat alle originele Tripje-tekeningen bij het bombardement van Rotterdam verloren waren gegaan, heeft Backer later voor een TV-bewerking - die achteraf niet is doorgegaan - de eerste Tripje-plaatjes opnieuw getekend en ingekleurd.

De kroon van koning Pompodilio
De Kroon van Koning Pompodilio IV (1957)

Tot zijn pensionering in 1963 heeft Backer tussen en na de Tripje-verhalen meer dan 70 andere strips getekend voor het Rotterdamsch Nieuwsblad. Hieronder was ook een gag-strip getiteld 'Adolphus': humoristische schetsjes zonder woorden rond het mannetje Adolphus. Deze strip stond dagelijks in de krant van 1930 tot ongeveer 1941, toen Backer er van de Duitse bezetter mee moest stoppen vanwege vermeende gelijkenis in naam en snor met een zekere oosterbuur.

Boeboema op reis

Voor dezelfde krant tekende Backer vervolgens de schimmenstrip 'Limpo, het Schaduwmannetje', evenals 'De Lotgevallen van Ploetje en Moppie', 'Clowntje Rick', 'De Reis van Koen en Linnie', 'Babito, De Kleine Fluitspeler', 'Tobias', 'Abdoel en zijn vliegende tapijt' en het vrij stereotype 'Boeboema op reis'.

De koning die niet slapen kon, van Henk Backer
De Koning, die niet slapen kon (1960)

Backer wordt met recht wel beschouwd als de eerste professionele krantenstriptekenaar in ons land. Niet alleen begon hij met het tekenen van stripverhalen voor een dag- en nieuwsblad - dus in vervolgafleveringen - maar hij was ook de eerste die van het striptekenen zijn brood maakte. Kenmerkend voor zijn strips is de zeer schematische tekenstijl, en het feit dat ze duidelijk voor de jongere jeugd geschreven werden.

Zippie de Snoeper
Zippie, de Snoeper (1964)

Voor het blad Kiekeboe (1948) maakte Henk Backer strips die puur voor een volwassen publiek bestemd waren. Hiervoor gebruikte hij de schuilnaam Fred Somer.

Oh, Mister Monkey van Ar ColijnOh, my horsey door Ar Colijn
Bladmuziek van Ar Colijn

Backer gebruikte verschillende andere pseudoniemen voor zijn activiteiten als schrijver van korte verhalen, hoorspelen, detective verhalen en gedichten, zoals Hans Overbeeke, Peter van Ingen, B. Elzebub, Ar Colijn, Johan Berndt en Bac. Onder de naam Vindex schreef hij illegale anti-oorlogpoëzie. Zijn hoorspelen (zoals 'Majoor Carla'), werden niet alleen in Nederland uitgezonden, maar ook in Vlaanderen, Suriname en op de Antillen. Henk Backer ging in 1963 met pensioen en overleed op 77-jarige leeftijd in zijn woonplaats Eemnes in 1976.

stripje uit Kiekeboe van Fred Somer, 1948
Strip uit Kiekeboe van Fred Somers (1948)

Engelse biografie in de Comiclopedia

Register van tekenaars