Stripgeschiedenis
Alexander VerHuell
Alexander VerHuell (1822 - 1897) begon zijn carrière als tekenaar tijdens zijn studententijd in Leiden. Hij illustreerde de in de Nederlandse literatuurgeschiedenis vermaarde studentenschetsen van J. Kneppelhout. Na zijn studententijd heeft hij voor tijdschriften gewerkt en ook een aantal afzonderlijke albums met tekeningen uitgegeven. Doorgaans zijn deze samengesteld uit losse afbeeldingen, al dan niet vergezeld van tekst. Een aantal malen horen twee plaatjes bij elkaar omdat ze een tegenstelling in beeld brengen. Andere plaatjes beelden duidelijker een verhaal uit, omdat er een temporele relatie tussen bestaat.
'Den Kwaadsprekerij'
'Vruchten, die een enkel boompje voort kan brengen'
In 1851 verscheen VerHuell's bundel 'Zijn er zoo?', spoedig gevolgd door 'Zoo zijn er' en vele andere uitgaven, die in die tijd razend populair waren. Hij liet zich inspireren door Franse en Engelse prenten.
Citaat uit 'Geschiedenis van de Nederlandsche Caricatuur' door Cornelis Veth (Sijthoff 1921):
"Men tikt mij op de vingers - Hildebrand had onder de teekenaars een geestverwant, zoo goed als Dickens of Balzac, zegt men mij: het was Alexander VerHuell, de humorist van zijn tijd.
Ik antwoord dat men om iemands geestverwant te zijn - laat staan van Hildebrand - toch geest moet bezitten. Maar ik zal hem niet vergeten.
Hij heeft dan toch ten slotte een reputatie, en hij was dan toch de éénige in zijn tijd hier, deze maker van de tallooze lithografische albums: Zijn er zoo? Zoo zijn er, enz. enz. En meermalen is het mij gebeurd dat ik iemand ontmoette, die er mij op wees, en niet begrijpen kon dat ik er "niets aan" vond. Altijd ben ik weer gaan twijfelen - ook nu! - en heb nog weer eens braaf eenige van die albums doorbladerd... Zijn er zoo? Ik zeg: Neen! Nooit geweest.
Ik kan het niet helpen. Deze grappigheid maakt mij kregel, deze sentimentaliteit wee, deze fantasie geeuwerig.
Maar deze "humor" is toch familie van dien der geestige Franschen en Engelschen uit zijn tijd, die hij imiteerde?
O ja, familie! Heel na familie zelfs, zooals het achterlijk zoontje na familie is van den genialen vader, zooals een nachtpitje familie is van een honderd-kaarsenlicht en Jan Salie een broertje van Jan Courage."
(Met dank aan 'De Archeologie van het Nederlandse Stripverhaal' door Nop Maas, 1997)