Stripgeschiedenis

Endre Lukács

Katrien Duck door Endre Lukacs
Katrien Duck verhaal uit Donald Duck 44 van 1970

Endre Lukacs (Boedapest, 24 januari 1906 - Nieuw-Buinen, 15 juli 2001) was een Nederlands-Hongaarse illustrator, die vooral bekend is als de eerste eigen tekenaar van het vrolijk weekblad Donald Duck. Lukacs woonde vanaf de jaren '30 in Nederland en werkte aanvankelijk als reclametekenaar en illustrator. Ook maakte hij in 1947 en 1948 een dagelijkse vervolgstrip voor Het Vrije Volk over Toon de taxichauffeur' die samen met zijn vriendin Yvonne misdaden oplost.

Toon de taxichauffeur
Toon de taxichauffeur

Lukacs was bijna dertig jaar verbonden aan Donald Duck, waarvoor hij naast vele klassieke voorplaten uit de jaren '50 ook verhalen tekende met de Duck-figuren en de Grote Boze Wolf. Daarnaast leverde hij bijdragen aan het Belgische blad Ohee en aan De Flintstones, een andere uitgave van De Geïllustreerde Pers. Onderstaand interview met hem verscheen in 2000 in Het Parool.


Het meest gefiguurzaagd van Nederland

Endre Lukacs en zijn dochter
Endre Lukacs en zijn dochter
(Foto: Reyer Boxem, 2000)

Interview door Hans Hoekstra,
op 22 september 2000 geplaatst in de PS bijlage van Het Parool

Op de Stripdagen die dit weekeinde In Den Bosch worden gehouden, zullen de namen van vele beroemde striptekenaars rondzoemen. Dit verhaal is bedoeld als monumentje voor een onbekende tekenaar, die in de jaren vijftig als eerste Nederlander de stripverhalen van Donald Duck tekende.

Als je hoort dat de eerste Nederlandse tekenaar van Donald Duck nog leeft en inmiddels de leeftijd van 94 jaar heeft bereikt, krijg je onwillekeurig haast. De schrijver Godfried Bomans vloog, nadat hem was opengedaan in het huis van de honderdjarige die hij moest interviewen, ook de trap op in het besef dat het nog een kwestie van seconden was. Grote haast blijkt in het geval van de bejaarde tekenaar overbodig. Als ik na een urenlange reis met de bus in het Drentse Nieuw-Buinen arriveer, staat E. Lukács me zelfs bij de bushalte op te wachten. Een kleine, vriendelijke man. De snelle gympen aan zijn voeten verjagen de gedachte aan een looprekje ogenblikkelijk.

Dat de tekenaar nog leeft, kwam zelfs voor de redactie van Donald Duck als een verrassing. Hoofdredacteur Thom Roep weet nog dat hij meer dan een kwart eeuw geleden een keer op bezoek is geweest bij de tekenaar, die toen nog in Amsterdam woonde. Ook nadat Lukács na zijn pensionering naar Drente was verhuisd, bleef hij voor het weekblad werken. Daarna verwaterde het contact. Roep reageert verheugd op het nieuws dat Lukács nog in goede gezondheid verkeert: "Dan moet ik er maar eens langs met een taart."

Het jaar dat Thom Roep werd geboren, 1952, was tevens het jaar dat het blad Donald Duck voor het eerst in Nederland verscheen. In die jaren vijftig was Lukács de hofleverancier van voorplaten voor Donald Duck. Roep: "Van de 52 nummers in een jaargang waren er zeker 40 tot 45 door hem getekend. Je had in die tijd overal in het land figuurzaagclubs en als voorbeeld werd vaak een Donald Duck gebruikt. Je kunt daarom rustig stellen dat Lukács de meest gefiguurzaagde tekenaar in Nederland moet zijn geweest."

De meest gefiguurzaagde tekenaar in Nederland neemt gretig de op het station van Assen aangeschafte Donald Duck in ontvangst en begint direct te bladeren: "De belangstelling blijft. Het is zeer belangrijk in mijn leven geweest." We zitten in de tuin voor het huis waar hij met zijn vrouw Doortje woont. Het huis is gekocht van het geld dat de strips opleverden. Geabonneerd is hij niet op de Donald Duck. Een Ere-abonnement voor de Eerste Tekenaar zou eigenlijk vanzelfsprekend zijn geweest, maar wellicht dat deze fout in het hoofdkwartier van het vrolijke weekblad in Hoofddorp nog goedgemaakt kan worden. Het zou de erkenning betekenen voor dertig jaar met liefde gemaakte maar anonieme bijdragen, want de enige handtekening die in Donald Duck mag staan, is die van Walt Disney. Tekenaars moeten ook een contract ondertekenen waarin ze afstand doen van alle rechten.

Ook de beroemdste tekenaar van Donald Duck, de onlangs op 99-jarige leeftijd overleden Amerikaan Carl Barks, mocht zijn werk niet signeren. Toen Barks al was gepensioneerd, achterhaalden de liefhebbers van zijn stijl pas zijn identiteit. Zijn woonplaats werd vervolgens zo vaak door bewonderaars aangedaan dat Barks zich een caravan aanschafte om zich uit de voeten te kunnen maken als de fans te opdringerig werden. Daar is in Nieuw-Buinen, een dorp in de buurt van Stadskanaal, geen sprake van. Over Lukács was dan ook nagenoeg niets bekend. In het door Evelien en Kees Kousemaker samengestelde Stripleksikon der Lage Landen uit 1979 zijn negen, niet altijd even juiste regels aan de tekenaar gewijd.

Twee jaar eerder vestigde Kees de Bree in het boek Donald Duck, levensverhaal van een wereldberoemde eend, kort de aandacht op het werk van Lukács: 'In 1953 sloop de eerste Nederlandse Donald Duck het blad al binnen. Voor die taak was E. Lukács aangezocht, een tekenaar die geruimte tijd het gezicht van de Nederlandse Donald Duck zou bepalen.' Dat was het. Lukács en zijn opvolgers zouden typisch Nederlandse elementen als trapgeveltjes Duckstad binnensmokkelen. In een van de verhalen speelde het Nederlandse voetbalelftal zelfs tegen de Rode Duivels, een vernederlandsing die nu niet meer acceptabel gevonden zou worden.

Lukács is van Hongaarse afkomst. Hij groeide op in Boedapest, werkte een paar jaar in Wenen als reclametekenaar en kwam in de beginjaren dertig naar Nederland. Dat hij hier terechtkwam, was min of meer toevallig. In Wenen had hij het adres gekregen van een Oostenrijkse tekenaar die in Amsterdam woonde. Hij herinnert zich nog zijn eerste klusje: het schilderen van een uithangbord voor een kiosk. "Toen ik daarmee bezig was, kwam een vijfjarig jongetje op me aflopen en dat zei: 'Godverdomme, wat doe jij hier?' Lukács moet er weer hartelijk om lachen: 'Godverdomme, wat doe jij hier?' Dat klonk zo schattig. Zo begon ik in Nederland. Hartstikke leuk."

Voor Lukács voor de Geïllustreerde Pers ging illustreren, werkte hij vier jaar als tekenaar bij het reclamebureau Pätz op het Rokin. De chef was een Duitser, waardoor Lukács zich verstaanbaar kon maken. Hij herinnert het zich als een leuke tijd. "Er werkte toen een knaap, die deed altijd iets geks. Voor de doka hing een gordijn en dan stak ie zijn kop tussen de gordijnen en begon hij als een dominee te praten. Het was ook een beetje een seksmaniak, want hij had de ene vrouw na de andere." Dat tot een paar keer toe, terwijl hij ingespannen zat te tekenen, zijn hakken knalrood werden geschilderd en hij zonder er erg in te hebben met zijn opzichtige schoeisel van het Rokin naar zijn huis in de Gerard Doustraat liep, ergerde hem destijds. Nu kan hij er wel over lachen. Als zijn dochter Chris opmerkt dat hij wel erg in zijn werk moet zijn opgegaan dat hij daar helemaal niets van merkte, antwoordt hij: "Werken kun je niet slapend doen."

Het Hongaars echoot nog na in zijn uitspraak. Zijn kinderen moesten altijd lachen als hij gipskieterij zei in plaats van gipsgieterij. En gracht werd altijd grachie en een huis een hois. De taal blijft moeilijk. Zijn dochter Chris: "Als iemand een mop vertelt begint mijn vader na een minuut of tien pas te lachen. Dan heeft hij de mop aan zichzelf in het Hongaars verteld en snapt hij hem pas." Ze vertelt dat haar moeder nog steeds beledigd is over hun eerste kennismaking. Toen Lukács zijn vrouw Doortje voor het eerst ontmoette, was hij direct weg van haar. Dit duidelijk maken was moeilijker want zijn als compliment bedoelde 'Jij bevalt van mij' kwam niet helemaal over. Lukács: "Die taal was niet makkelijk om te leren. Ik kan ook nog steeds niet zo goed fietsen. Met de taal is het net als fietsen. Als je het als kind niet hebt geleerd, leer je het nooit meer echt goed. Ik bleef een buitenlander."

De E. staat voor Endre, maar in Nederland noemen ze hem meestal André. Zijn dochter Chris noemt hem Ens, een koosnaam. Chris, inmiddels 65 jaar, is ook bij het gesprek, want in de Donald Duck-tijd kleurde ze de door haar vader getekende verhalen in. Ze herinnert zich nog een voorplaat waar veel haast mee was. "Bij de Geïllustreerde Pers was het altijd hollen of stilstaan. Ze hadden een voorplaat nodig die met een noodvaart naar de drukkerij moest. Ik weet nog goed hoe ik en mijn vader samen over dezelfde tekentafel hingen en allebei als gekken aan het inkleuren waren om het werk binnen een uur klaar te krijgen. Toen het af was, zat het haar van mijn vader onder de verf."

Het eerste contact tussen Lukács en de Geïllustreerde Pers ging over een voorplaat van een Sneeuwwitje-plaatjesalbum dat via de bladenman van het weekblad Margriet zou worden verspreid. Het originele omslag uit Amerika was beschadigd en Lukács werd gevraagd het omslag opnieuw te schilderen. Het resultaat viel zo in de smaak dat hij ook werd gevraagd voor het weekblad Donald Duck te tekenen, dat een paar maanden eerder was gelanceerd. Het eerste door Lukács getekende omslag verscheen op de Donald Duck van 31 januari 1953. De eerste maanden had de redactie van het blad, dat toen nog onder de supervisie van Margriet viel, uitsluitend materiaal uit Amerika gebruikt. Ruim een jaar later, op 6 maart 1954, verscheen het eerste door hem getekende Donald Duck-verhaal, een strip van acht pagina's.

Lukács herinnert zich dat hij via de Geïllustreerde Pers uit Amerika opgestuurde tekeningen als voorbeeld kreeg, kopieën van originele schetsen. Daarmee moest hij het maar doen. Hij laat een geboetseerde kop van Donald zien, nog uit die begintijd. "Met deze kop kon ik hem en profil, en face en van bovenop bekijken en beter beheersen in mijn tekeningen. De verbeelding is niet genoeg. Je moet ook controle hebben." Tegenwoordig krijgen tekenaars bij Donald Duck alle tijd om de personages in hun vingers te krijgen, maar Lukács moest direct gaan produceren. Echt tevreden was hij nog niet over zijn eerste bijdragen: "Het duurde wel een jaar voor ik de inwendige constructie van de tekeningen door had."

Zijn vrouw Doortje weet nog hoe hij een complimenteuze brief van Disney uit Amerika kreeg. "Ze vonden je een van de beste licentietekenaars." Lukács zegt zich de brief niet te kunnen herinneren: "Waren ze dan zo te spreken over mijn werk?" Doortje: "Ja, ze kunnen je moeilijk gaan uitschelden." Behalve Donald Duck tekende Lukács ook verhalen van de Kleine Boze Wolf, met natuurlijk de Drie Biggetjes, en verhalen van de Flintstones. Ook voor het Algemeen Handelsblad werkte hij als illustrator. Jarenlang maakte hij de illustraties voor de rubriek Onder de Keizerskroon. Soms bedwongen zijn tekeningen de boze geesten. Toen zijn dochter klein was, maakte hij een houten zebra voor haar. De witte strepen beschilderde hij met lichtgevende verf. Sindsdien was zij niet meer bang in het donker.

In tegenstelling tot zijn dochter, die de Rietveldacademie bezocht, kreeg Lukács geen echte tekenopleiding. Tekenen kun je volgens hem niet leren: "Hoe komt het dat iemand kan tekenen? Je wordt ermee geboren. Te leren is het niet. Je kunt het wel ontwikkelen. Ik kan niet zingen. Mijn dochter ook niet. Haar man is een zanger en zij probeert het ook, maar hij wordt er beroerd van, je hebt het of je hebt het niet." Als grote inspiratiebron noemt hij een Pool bij wie hij op achttienjarige leeftijd in de leer ging. Bij de Pool thuis kreeg hij samen met nog wat andere jongeren les in modetekenen. "We kregen les in een heel klein huis. Het was een arme kunstenaar, maar weergaloos. Poeh poeh. En tussen die jongens zaten er ook een paar met een schitterende aanleg. Je kon dingen van hen overnemen, dat inspireert enorm."

Tekenen doet Lukács nog steeds. Ook voor vrienden maakt hij nog geregeld tekeningen. Zijn huis staat ook vol met geboetseerde figuren. Een dwerg wiens gezicht erg op dat van Chriet Titulaer lijkt. Een heks waar niemand aan mag komen omdat zijn vrouw er zo dol op is. Een clown die harmonica speelt, een olifant, een studie van een paard. Hij laat een schets zien die hij net heeft gemaakt. "Ik kreeg vannacht een visioen van een clown. Dat moet je dan in de ochtend vlug pikken, anders ben je het weer vergeten."

Een paar jaar geleden maakte hij voor de kleuterschool in zijn dorp zestien prachtige schilderijtjes om als herkenningspunt boven de kapstokhaakjes te hangen. Uiteraard zat daar ook een Donald Duck bij. Sindsdien noemen de kinderen hem Donald Duck. Lukács is nooit meer teruggegaan naar Hongarije. "Je vervreemdt van je geboorteland. Holland is nu mijn home geworden. Ik zou niet meer terug willen naar Boedapest. Ik heb toen ik klein was met mijn vader en broer eens gelogeerd bij een oom die op de poesta woonde. Dat was twee uur rijden met paard en wagen vanuit Boedapest. Daar op de poesta zou ik nog wel eens willen zijn."

Copyright: Het Parool (22-9-2000)

advertising comic, by Endre Lukacs
Wat er in de torrenkrant stond en ... De verjaardag van opa kwak, een boekje uitgegeven door Johan M. Allis in de late jaren '40

Donald Duck Weekblad

Engelse biografie van Endre Lukács

Register van tekenaars