Stripgeschiedenis
Gerrit Stapel
Na enkele jaren kantoorwerk trad Gerrit Stapel (Amsterdam, 19 mei 1921 - 18 juli 2013) in 1942 in dienst bij de filmmaatschappij Nederland Film in Den Haag, waar hij op de tekenfilmafdeling terecht kwam. Stapel werkte mee aan de verfilming van het anti-joodse boek 'Van den vos Reynaerde', maar in het begin van 1943 stapte hij over naar Bavaria Film aan de Laan van Meerdervoort, waar ook pro-Duitse propagandafilms werden gemaakt.
Na de bevrijding werkte Stapel als pianist in een Amsterdamse nachtclub, totdat hij zijn eerste politieke prenten kon publiceren in Het Parool. Hij stapte al vrij gauw over naar Het Vrije Volk. Voor deze krant maakte hij in 1949 ook zijn eerste strip op tekst van Lucas Klein, 'Hoedje en Stooffie'.
In 1952 kwam hij als freelancer bij de Toonder Studio's terecht en leverde illustraties en strips voor Pum Pum, de jeugdbijlage van Het Laatste Nieuws. Zo maakte hij de illustraties bij het laatste gedeelte van 'De Jeugd van Eric de Noorman' (1953-1955) op tekst van Dirk Huizinga evenals de strip 'Ramat', die in het verre verleden speelde. Voor het syndicaat Swan Features leverde hij tekenwerk voor enkele afleveringen van Hans G. Kresses strip 'Matho Tonga'. In 1955 tekende Stapel anoniem het boekje 'Vleugels boven Afrika', een uitgave van het Zendingsbureau van de Nederlands Hervormde Kerk.
Voor verschillende dagbladen en het weekblad Kris Kras startte Stapel via Toonder rond 1955 de middeleeuwse strip 'Otto van Irtin', waarvan hij 22 verhalen tekende op tekst van o.a. Lo Hartog van Banda en Dirk Huizinga. Kort na het start van de strip gaf Het Volk de eerste vijf verhalen in boekvorm uit en een paar jaar later verschenen nog eens drie delen bij Wolters-Noordhoff. Eveneens voor de Toonder Studio's tekende Stapel op tekst van Harry van den Eerenbeemt enkele verhalen van de science-fiction strip 'Martin Evans'.
In het begin van de jaren '60 tekende hij de eerste twee verhalen van 'Student Tijloos', een ietwat filosofische strip van Lo Hartog van Banda. Het derde verhaal werd getekend door Thé Tjong-Khing, maar voor de laatste drie verhalen nam Stapel de tekenpen weer over.
In dezelfde periode startte Stapel de historische strip 'Joris Valckenier', waarvan een verhaal in De Telegraaf verscheen. Later werd het, in kleur, herdrukt in TV2000. Stapel vertelt hierover in deel 10 uit de reeks 'Uit de Toonder Studio's:
"Na student Tijloos, ook met Hartog van Banda, heb ik Joris Valckenier getekend. Daarvoor heb ik het verhaal grotendeels zelf geschreven, waarbij Marten Toonder optrad als een soort mentor. Ik geloof dat de betrokkenheid van Marten Toonder ook wat te maken had met het feit dat zijn vader er zich voor interesseerde. Dat was een oud zeeman en scheepsmodellenbouwer en die heeft me wel eens complimenten gemaakt over mijn schepen, dat ze er goed uitzagen en dat het klopte hoe ze bezeild werden. Daar was ik heel trots op, vooral omdat ik nog nooit iets dergelijks getekend had. Veel documentatie was er toen niet, nu is dat allemaal veel ruimer..."
Joris Valckenier
Naast de vele dagstrips voor Toonder, maakte Gerrit Stapel ook jarenlang puzzels voor de krant via het puzzelagentschap Daane, en cartoons voor Het Vaderland en Het Eindhovens Dagblad. Ook illustreerde hij presentatiemateriaal voor de massaspelen van Carel Briels. Buiten de Toonder Studio tekende Stapel in 1964 een strip van 'Swiebertje' voor het damesblad Prinses. Ook was hij terug te vinden in Pep, met verhalen van 'Ivanhoe' (1965), maar ook 'Athi' (1967-68), die hij met Anton Kuyten van Jan Wesseling had overgenomen.
In 1968 startte Gerrit Stapel zijn eigen strip, 'Huon de Neveling', waarvoor hij zelf de teksten schreef. De strip verscheen gedurende een periode van vier jaar in kranten als De Standaard, Het Eindhovens Dagblad, Limburgs Dagblad en Nieuwsblad van het Noorden, maar ook in stripbladen als Pep en Robbedoes. Van deze strip verschenen in 1974 en 1975 acht albums bij uitgeverij De Vrijbuiter. In 1972 kwam een einde aan 'Huon de Neveling' toen Stapel door de Toonder Studio's werd gevraagd om voor De Telegraaf een stripversie van 'Floris van Rozemondt' te maken. De verhalen werden door Stapel tot strip bewerkt van overgebleven scripts van Gerard Soeteman voor een tweede televisieserie.
De lengte van de verhalen van Stapel liep nogal uiteen. Dit kwam doordat hij nooit dacht aan publicatie in albumvorm. Na 'Floris' maakte hij enkele verhalen van 'Arman en Ilva', een science-fiction strip die hiervoor werd getekend door Thé Tjong-Khing. Vlak voor 'Arman en Ilva' heeft Stapel nog een proef getekend voor een nieuwe opzet van 'Kapitein Rob', die uiteindelijk is tegengehouden door de weduwe van Pieter Kuhn.
Na 'Arman en Ilva' volgde 'Guus Arend' voor Eppo in 1978. In diezelfde periode tekende hij voor Donald Duck twee verhalen van 'Jonne'. De tekst voor deze zeventiende eeuwse strip zou eigenlijk door Soeteman worden geschreven, maar die had het te druk met de film 'Soldaat van Oranje'. Daarom werkte Stapel uiteindelijk samen met zijn zoon Steven.
Jonne
Na 1978 heeft Stapel nog 'Lancelot' en 'Gawein' voor Taptoe gemaakt, evenals een stripbewerking van het Jules Verne-boek 'Naar het middelpunt van de aarde' voor Mickey Maandblad. Ook maakte hij 'Ocke Ockinga' op tekst van Ron Streppel voor een Friese krant, een strip voor het maandblad Club en werkte hij begin jaren '80 mee aan een serie boekjes met satirische teksten en tekeningen voor Uitgeverij Mondria. Hiervoor creëerde hij 'Kas Kadet', een van zijn weinige karikaturale figuurtjes. In het humoristische genre werkt hij in 1983 ook mee aan het script van een avontuur van 'Falco en Donjon', een serie die Uco Egmond voor Eppo tekende.
Een van de laatste strips van de hand van Gerrit Stapel was 'De Reis van de Oyevaer', een reclame-uitgave van de Rabobank uit 1988. Inmiddels heeft Gerrit Stapel het tekenen door verslechterde ogen helemaal naast zich neer moeten leggen.
In de jaren tachtig zijn veel van de strips uit de Toondertijd uitgegeven door Arboris, in samenwerking met Het Stripschap. In de negentiger jaren is de fakkel overgenomen door uitgeverij Boumaar, die ook 'Ocke Ockinga' in een prachtige luxe serie heeft uitgegeven. In 2003 werd Stapel door het Stripschap bekroond met de Bulletje en Boonestaak-Schaal. In de nacht van 17 op 18 juli 2013 overleed Gerrit Stapel op 92-jarige leeftijd.
Engelse biografie in de Comiclopedia