Stripgeschiedenis
1940-1945 Duitse Propaganda
'De bedrieger bedrogen' (1942, de auteur is waarschijnlijk Manfred Schmidt).
De bezetter begreep wel dat via een populair medium als de strip propaganda mogelijk was. In Amerika en Engeland was men hier allang van doordrongen. De Duitse traditie op dit gebied is buitengewoon mager. Feitelijk verkeerde de Duitse stripcultuur nog op het niveau van de centsprent - plaatjes met stomme rijmpjes eronder. Dit was dan ook wat het volk voorgeschoteld kreeg. Ook de Wehrmacht werd verwend met 'schöne Kriegszeit Bilderbogen' met titels als 'Kampf um Rotterdam'. Een van de eerste stripuitingen was het verhaal 'De Bedrieger Bedrogen', waarin het mannetje Engeland de hoofdrol speelt. De auteur is hoogstwaarschijnlijk de Duitser Manfred Schmidt.
"Es kämpfte zwar der Feind erbittert, doch seine Stellung ist erschüiiert, geschlagen Engelands Vasallen! Die 'feste Holland' ist gefallen."
"Sinnlos war dieser Widerstand, die Stadt, die Schiffe stehn in Brand. Wer sich mit Engeland verbündet, den Tod durch Deutschlands Waffen findet."
Het nationaal-socialisme laat in Nederland al in 1934 van zich horen met het tijdschrift De Stormmeeuw. Dit tweemaandelijks en later maandelijks orgaan van de Nationale Jeugdstorm zal tot 1945 verschijnen. Het blad probeerde een strijdbare jeugd te creëren, die te allen tijde zal opkomen voor het vaderland en het eigen volk.
Hoewel De Stormmeeuw voornamelijk tekstverhalen en rubrieken bevatte, werd in 1934-35 de strip 'De Wonderlijke Avonturen van Wim en Jan Wouters' gepubliceerd. De strip, waarvan de maker onbekend is, leert de "meeuwen" niet alleen vanalles over het vaderland, maar geeft ook uitleg over de verschillende "soorten negers" die in Afrika leven. In de jaren '40 verschijnt er opnieuw een strip in De Stormmeeuw, ditmaal 'De Jonge Siegfried, held der Nederlanden' van de Vlaming Armand Panis. Rond deze tijd verschijnen er ook illustraties van de hand van Peter Beekman in het blad.
De Berlijnse uitgever Ullstein probeert Alfred Mazure ertoe te bewegen om van zijn Dick Bos (de hoofdfiguur van een gelijknamige detective-serie, die hij in 1941 was begonnen) een nazi-officier te maken. De bezetter laat Henk Backer weten dat het toch wel mooi zou zijn, als Tripje en Liezebertha zich zouden aanmelden bij de Jeugdstorm. Deze tekenaars weigerden.
Er zijn ook tekenaars die er geen been in zien hun scenario's wat aan te passen. Nenasu (Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij) werkt vooral aan strips voor Het Nationaale Dagblad. Hoewel het karakter van deze verhalen duidelijk verstrooiend is, lopen sommige striphelden keurig in het NSB-gareel.
Zo is de hoofdpersoon Hansje uit 'Hansje, Ansje en de Meeuw' (Peter Beekman) lid van de Jeugdstorm. In het nogal saaie avontuur dat het drietal beleeft komt regelmatig dit lidmaatschap ter sprake. Ook van Beekman is de serie 'Rare, Maar Ware Commentaren', die verschijnt in het NSB-weekblad Volk en Vaderland. Na december 1942 wordt deze strip voortgezet door Cor van Deutekom.
Hierboven krijgt tekenaar Beekman in zijn rubriek zelf een standje omdat hij niet genoeg verduisterd zou hebben.
Ook sommige strips uit de niet erkende "foute" kranten, zoals de Gooi en Eemlander, hadden een buitengewoon bedenkelijke thematiek. F.A. Wagner weet ze wel erg bruin te bakken. Wanneer je de tekst van zijn Barrabas de Roode Boschmier vergelijkt met een uit dezelfde krant afkomstige advertentie voor de Waffen SS, ziet men een duidelijke geestverwantschap. De oorlog wordt verheerlijkt en alle vreemde volkeren staan te popelen om met de rode bosmieren mee te kunnen marcheren.
Ook een titel als 'Koenraad van den Arbeidsdienst' spreekt voor zich. Deze altijd behulpzame jongeman, die zich keurig had opgegeven voor de Arbeidsdienst en een voorbeeld moest zijn voor eenieder, werd al gauw de nationale risée. In de plaatjes hierboven kunt u kennis maken met deze kwast. De figuur van Koenraad verscheen op affiches getekend door Kees Koekkoek (1903-1982), die onder het pseudoniem Donar ook racistische illustraties maakte voor het NSDAP-blad Het Nieuwe Volk. De krantenstrips van Koenraad zijn door een tekenaar met het signatuur "v.d.E." gemaakt.
Werkend Volk, een publicatie van het Nederlandsch Arbeidsfront, was een van de weinige tijdschriften die naast een aantal moppen ('Humor van Overal') een satirische strippagina rijk was. De strips waren niet bepaald antisemitisch of pro-Duits; meer werden de Nederlandse Jan Salie-geest en de "zogenaamde" bevrijder (Engeland en Amerika) op de hak genomen. In elk nummer had deze pagina een ander thema, vaak over schaars geworden producten (boter, aardappels, elecriciteit). Ook het gevaar van het naderend bolsjewistisch leger werd uitgebreid onder de loep genomen.
Over het algemeen werd deze pagina gevuld door de tekenaars met de schuilnamen Redbad en Hensy. Vermoedelijk gaat onder beide pseudoniemen de begeesterde nationaal-socialistische tekenaar Sytze Henstra schuil. De redactionele pagina's werden volgeschreven door SS'ers als Sassen en consorten.
Hierboven een strip van Cor van Deutekom uit Volk van Nederland, een 14-daagse uitgave van de afdeling Propaganda der NSB (nr. 8 - 7 oogstmaand 1941).
Zuiver propagandamateriaal is het werkje 'Flits de Herder en Bull de Dog' (gesigneerd Matho), uitgegeven door het Departement voor Volksvoorlichting en Kunsten, afdeling Algemene propaganda. Het moest op allegorische wijze de strijd tussen Engeland en Duitsland weergeven. De bedoeling was, dat het boekje op de scholen verspreid zou worden, maar het onderwijzend personeel wist de distributie ervan redelijk te saboteren (wat de zeldzaamheid van het werkje zeer ten goede komt). Op onderstaande plaatjes zien we Flits, wiens bakje wordt leeg gegeten door muizen met verdacht karakteristieke haakneuzen; en rechts zijn vader, die aan banden is gelegd door de Engelse bulldog, de Franse gans en de Amerikaanse (?) ezel.
Uitgeverij Kompas in Den Haag was kampioen op het gebied van de geestige uitgaves die uiterlijk anti-Duits waren, maar eigenlijk de bezetter steunden. Deze uitgaves hadden de teneur dat de grootste ergernis over de bezetting de inbeslagname van fietsen betrof. Voorbeelden hiervan zijn 'De Gil' en 'Van Koken en Stoken'.
Hiernaast: Cor van Deutekom in Volk en Vaderland.
'Van Koken en Stoken' van uitgeverij Kompas is één van de bekendste boekjes uit de oorlogstijd, met als onderwerp schaarste en het vorderen van fietsen door de bezetter.
In Jeugdland staat een oproep voor de Nederlandsche Volksdienst, een genootschap dat gemoeid was met de nazificering van het maatschappelijk werk in Nederland.
In 'Zeg Weet Je 't Al', een eenmalige gratis bijlage van weekblad De Gil, die op 27 juni 1944 door de PTT huis aan huis werd bezorgd, kreeg de bevolking te horen (en te zien) dat het er niet beter op zou worden, als de geallieerden zouden trachten Nederland te bevrijden. De Gil stond onder redactie van Willem W. Waterman, alias Willy van der Heyde. Het blad was zo populair dat de redacteur van de Duitsers radiozendtijd kreeg waarin hij jazz ("ontaarde negermuziek", zoals de Duitsers het betitelden) mocht draaien.
"Zeg weet U 't al? Ja, weet U 't al? Een inval is geen Carnavalen geloof maar, binnen vier, vijf dagenwordt 't Duitsche leger niet verslagen."
Links de aankondiging van een tentoonstelling over zelfbescherming, getekend door Meyer. Rechts 'De Verdwenen 7000' (door Ger van Olven), een spannende voorlichtingsstrip waarin de avonturen van twee vrienden worden gecombineerd met een dosis informatie over wat te doen tegen brandbommen. Het aardige van deze boekjes is dat ze een goed beeld geven van hoe het leven in oorlogstijd eruit zag: emmers zand op zolder en geblindeerde fietslantaarns.
In november 1942 verschijnt in De Pers, maandblad voor het Nederlandse Pers-wezen, officieel orgaan van het persgilde der Nederlandse Kultuurkamer, een artikel van de hand van C.R. Stoelmann Leysner, getiteld 'Het geïllustreerde kinderfeuilleton in het licht der papierschaarste'. Daarin betoogt de schrijver, dat bij de bestaande papierschaarste alleen nog goede stripverhalen voor publicatie in kranten in aanmerking dienen te komen; een niet onzinnige stelling. Vervolgens probeert Stoelmann Leysner een norm vast te leggen, waaraan zijns inziens een goede strip moet voldoen:
"Een zeer belangrijk punt is, dat de tekst en de plaatjes elkaar harmonisch aanvullen en onderscheidene elementen bevatten, welke ieder weer tot een anderen leeftijd en het bevattingsvermogen en verbeeldingskracht daarvan kunnen spreken. Het prentje moet zóó zijn, dat het uit het geheel van het verhaal gelicht, de moeite van het bekijken waard is. Het moet door zijn eenvoudige koddigheid voor het kind aantrekkelijk zijn, terwijl het den volwassene lezer door fijne geestigheid en kunstzinnigheid moet weten te boeien. Ook de tekst moet, afzonderlijk beschouwd, aan de hooge eischen voldoen, welke men aan kinderlectuur stelt, waarbij mutatis mutandis hetzelfde geldt als voor de teekeningen."
Als voorbeelden van goede strips noemt de schrijver 'Tom Poes', 'Bruintje Beer', 'Tripje en Liezebertha' en 'Broeder Bastiaan'. Tenslotte komt hij tot de conclusie: "... dat men er thans meer dan ooit van uit dient te gaan, dat het weinige, dat de bladen voor de jeugd kunnen brengen, goed en bovenal verantwoord moet zijn, opdat niet vroeg of laat met miskenning van de waarde van een geïllustreerd vervolgverhaal voor de jeugd de papiersituatie zelfs dit kleine 'ruimteverlies' (want vaak is het een verlies) niet meer zal gedoogen en het hoekje met de koningen, heksen, beertjes en kabouters uit de bladen verdwijnt."Stoelmann Leysner knoopt geen politieke of ideologische beschouwingen aan zijn betoog vast, wat men in een dergelijk blad wellicht zou verwachten.
"Voor ons land leidt slechts één weg naar een gelukkig nieuwjaar en dien zal het mannetje wel weten te kiezen!"
Uit: Volk en Vaderland Nieuwjaarswens 1942
Meer Duitse propaganda:Hierboven: de verhalen van Churchill ontkracht (een pop-up boek). Het blad Victorie (onder) was geheel gewijd aan de ondergang van het Engelse leger.