Stripgeschiedenis
De Notenkraker
De Notenkraker in 1907 en 1909
In 1902 verscheen voor het eerst Het Zondagsblad, een zondags supplement bij het socialistische dagblad Het Volk. Op 5 januari 1907 veranderde het supplement van naam en werd De Notenkraker. In tegenstelling tot Het Volk, dat vooral veel zware politieke artikelen plaatste met weinig verluchting, bevatte De Notenkraker vele spotprenten. Beroemde tekenaars uit de begintijd van het blad waren Leendert Jordaan en Albert Hahn sr. De laatste tekende vooral scherpe prenten gericht tegen de monarchie en Abraham Kuijper, die hij omschreef als "de huisgod van de kleine middenstand".
Tekening van Albert Hahn uit 1903: de koningin bezoekt Groningen - terwijl de gegoede standen zich verdringen blijven de arbeiders achter...
De kritiek van Het Volk en De Notenkraker richtte zich voornamelijk op de nauwe relatie tussen de kroon en de kapitalistische bourgeoisie. De monarchie werd aangevallen als exponent van de heersende klasse, die zich weinig gelegen liet liggen aan het lot van de arbeiders. Niet alleen in geschrift, maar ook in prenten richtten de socialisten hun pijlen op de monarchie in het algemeen en op het Nederlandse huis van Oranje in het bijzonder.
De Strijd om de Wereldmacht, 1917 (Albert Hahn)
Naarmate er meer socialistische afscheidingen kwamen zoals de SDP en de OSP, veranderde ook de toon van het blad en plaatste men ook kritiek gericht tegen de al te linkse politiek. Tegen 1914, het begin van de Eerste Wereldoorlog, verschenen er vele anti-militaristische prenten. Vooral Albert Hahn sr., volgens vrienden toch een vrij opgewekt man, maakte indringende tekeningen over de dood en verderf die de oorlog zaaide. Helaas overleed Albert Hahn voor het einde van de oorlog in 1918. Daarna boette De Notenkraker merkbaar aan kwaliteit in, tot de opkomst van een nieuwe generatie tekenaars in de jaren dertig.
De Zaaier, 1918 (Albert Hahn)
Eind 1918 had De Notenkraker ongeveer 8000 abonnees (tegen ruim 30.000 abonnees van Het Volk en bijna 40.000 SDAP-leden). Een abonnement op Het Volk kostte de sociaal-democratische arbeider in die tijd twintig cent per week of een rijksdaalder per drie maanden. Voor een abonnement inclusief De Notenkraker was dat 25 cent, of fl 3,50 per kwartaal (fl 4,15 in Nederlands Indië). Voor dit bedrag waren de abonnees ook verzekerd tegen "de geldelijke gevolgen van ongelukken" - zo kreeg men fl 2000 uitgekeerd bij blijvende invaliditeit, of fl 400 bij overlijden.
Covers uit 1933 en 1935, door George van Raemdonck
In 1919 werd A.M. de Jong redacteur binnenland bij Het Volk, en een jaar later werd hij ook chef kunstredactie en feuilletonredacteur. In 1922 introduceerde hij in dit tot nu toe vrij theoretische blad (men noemde het wel "een dagelijks verschijnend maandblad") de strip 'Bulletje en Boonestaak', die een geweldige populariteit kreeg. Hiervoor schreef hij de teksten zelf, en vroeg hij George van Raemdonck de tekeningen te maken. Van De Notenkraker was A.M. de Jong hoofdredacteur, en hij schreef hiervoor het feuilleton 'Het Verraad'.
Reactie van De Notenkraker op de komst van Hitler,door George van Raemdonck, in 1933
George van Raemdonck tekende ook verschillende omslagen voor De Notenkraker. Vooral in het begin van de jaren dertig maakte hij vele tekeningen en schilderijen die op het netvlies gebrand blijven.
Nieuwjaarswens 1933, door Tjerk Bottema
Vanaf het moment dat Hitler in 1933 rijkskanselier van Duitsland werd, verschenen er talloze tekeningen en getekende verhaaltjes waarin de politiek van Duitsland (en de reacties van het buitenland) op de hak genomen werden.
Strook uit een tekening van Albert Hahn jr., 1933
Duitse Wetenschap - een spotprent op prof. Wirth,door Albert Funke Küpper, 1934
Frau Josephin' Germania, door Jan Rot, 1936
Tekenaars in deze tijd waren onder andere George van Raemdonck, Tjerk Bottema, Jan Rot, Albert Hahn jr., Paul van Reen en Albert Funke Küpper. Albert Funke Küpper, die een zeer sociaal bewogen mens was, werd eind jaren twintig de drijvende kracht achter De Notenkraker. Na zijn vroege dood in 1934 overleefde het blad dan ook niet lang. Op 11 juli 1936 verscheen het laatste nummer, met een cover van George van Raemdonck.
(met veel dank aan Griffioen Grafiek)