Stripgeschiedenis
Tom Poes Weekblad
Tom Poes Weekblad bestond van 28 november 1947 tot 30 juni 1951. De wereld van Tom Poes had een bijna legendarische klank in het naoorlogse Nederland. Bovendien waren veel tekenaars van de studio in staat om eigen werk in het eigen blad te publiceren, nu het accent even niet op de tekenfilm lag.
Voorwoord van Heer Bommel in het eerste nummer van het weekblad (28-11-1947)
Van onze held waren inmiddels al een zestiental boekjes verschenen met de verhalen die in de oorlog in de Telegraaf zijn verschenen en de merchandisingafdeling van de Toonder Studio's had veel succes met Tom Poes puzzels, kalenders, prentbriefkaarten en zeep. Het gezelschap Tierelantijn en Wim Sonneveld voerden Tom Poes toneelstukken op en Chris Hofland en het kinderoperettegezelschap reisden het hele land door met 'Tom Poes en de Betoverde Spiegel'. Marten Toonder was op dat moment druk bezig met het maken van een tekenfilm en schreef daarover korte stukjes in het blad.
Erik, De Man Uit Het Noorden van Kresse verschijnt ook achterop Tom Poes Weekblad.
Een blik op de eerste nummers van Tom Poes Weekblad toont een overvloed van medewerkers die later als zelfstandig tekenaar of tekstschrijver bekendheid hebben verworven: Wim van Wieringen ('Simpelman'), Frits Godhelp ('Bas en Van der Pluim', 'Baron Bluf'), Wim Lensen ('Professor Eureka', 'Sim en Pans'), Ben van't Klooster ('Filo Fop'), James Ringrose ('Blix Kater'), Piet Wijn (historische verhalen), Henk Sprenger ('Piloot Storm', weetjesrubriek), Cees van de Weert ('Marco Polo'), Marten Toonder zelf ('Tom Poes', 'Don Sombrero') en Hans G. Kresse ('Erik', 'Xander').
Twee covers uit de tweede jaargang
Het vroege werk van Piet Wijn is vooral in het realistische genre. Verhalen als 'De Zwarte Hertog' (1948), 'De Moorse Tovenaar' (1948-49, boven), 'Manuello Y Gonza' (1948-49) en 'Verowin' (1950-51) werden geschreven door Walling Dijkstra, en geïllustreerd door Wijn.
Bekende illustratoren die meewerkten aan het blad zijn Gerrit Stapel, Ton Beek en Gerard van Straaten. De korte en vervolgverhalen werden geschreven door Toonders vrouw Phiny Dick, A. D. Hildebrand, Jan Gerhard Toonder, D. Huizinga en Dimitri Frenkel Frank, terwijl Bob Wallagh voor de nodige hersengymnastiek zorgde.
De 188 nummers die van het weekblad verschenen zijn werden bijna geheel gevuld door medewerkers van de Toonder Studio's. Opvallend aan het blad is het verschil in druk: de eerste 32 nummer zijn prachtig gedrukt op de koperdiepdrukpersen van Rotogravure te Leiden; de nummers van de 2e en 3e jaargang zijn gedrukt bij KLI, Den Haag, en zijn ook van een goede kwaliteit; de rest van de 1e en 4e druk zijn echter duidelijk minder van kwaliteit.
Ook inhoudelijk worden in Tom Poes Weekblad de grappen steeds minder. Aan de covers is te zien dat de inspiratie stilaan op raakt. Een depressieve uitstraling die wordt versterkt door het schaarse kleurgebruik.
Het blad werd gevuld met grappen en verhalen die erg op elkaar lijken. Sommige strips werden zelfs in verminkte vorm opgenomen. Maar ja, het blad was voor kinderen bedoeld. Een andere pretentie heeft het niet.
Kommer en het geheimzinnige afgodsbeeld door Hans Kresse (tweede jaargang #35)
Dat blijkt ook wel uit de inhoud. Behalve de strips en verhalen was er een brievenrubriek waarin Heer Bommel de brieven beantwoordde van de lezertjes. Commissaris Bulle Bas brak zich het hoofd over moeilijke vraagstukken en motiveerde de jeugdige lezers om mee te denken. Bovendien hield de Tom Poes Club de kinderen enthousiast bezig met kleurplaten, gedichten en liedjes voor het blad.
Marco Polo, door Cees van de Weert en Ansje Herblot (jg. 1, nr. 53). Vanaf de tweede jaargang wordt de strip voortgezet door Gerard van Straaten.
In de rubriek 'Brieven van Heer tot Heer' van no.39 (1e jaargang, 1948) besprak Heer Bommel op pedagogische wijze het bestraffen van kattekwaad...:
"Andere jongelui gaan met vacantie - maar ik... ho maar. Kom er eens om. Ollie B. Bommel van Bommelstein blijft op zijn post en tracht, gelijk een Heer betaamt, de post te lezen en te beantwoorden, werkend in de schijn zijns aanzweets... eh... nu ja, in het aanschijn...enfin, U begrijpt me wel, als U begrijpt wat ik bedoel. En terwijl anderen lustig zingend pootje-baden in de vrije natuur, houd ik mij bezig met het geval van Dick van Klaveren, je weet wel, die jongen uit Tom Poes no. 35, die een bedorven kers in het oog zijns meesters wierp en toen 500 strafregels moest schrijven en vervolgens de voortreffelijke inval had om mij te vragen, wat ik, als Heer, vind van strafregels. Ik nam toen de vrijheid om de Tom Poes vrienden en vriendinnen te vragen, wat zij vonden - ten eerste van Dick's idee om die strafregels met vier aan elkaar gebonden potloden te schrijven, ten tweede van strafregels in het algemeen."
'Filo Fop', door Ben van 't Klooster, 1947
En uit dezelfde rubriek, no.46 (2e jaargang, 1949):
"Heer Pieter Tak te Nijmegen is een diep denkend Heer. Bovendien een somber Heer! Ziehier zijn vraag:
U weet nog al veel. Komt er echt weer oorlog?
Kort maar krachtig Heer Tak! Enne, ik weet veel. Niet nogal veel, maar véél. Maar van die oorlog... eh... Nu, als er allemaal verstandige, goede en vriendelijke mensen in de wereld wonen, die vastbesloten zijn om géén domme oorlogen meer te voeren, dan kómt er geen oorlog. Uit. Wordt alstublieft dus een verstandig, goed en vriendelijk mens."
Halverwege de vierde jaargang werd geprobeerd via De Volkskrant met het blad de Bommelbode (voor de katholieke jeugd) een nieuwe groep lezers te interesseren. Na 12 nummers hield dit blad op te bestaan. Tegelijk met het laatste nummer van Tom Poes, 4e jaargang, nummer 28. Hoewel het tijdschrift, nu we het naderhand bekijken, erg weinig voorstelde, zijn er toch velen die er prachtige herinneringen aan bewaren. De nummers zijn inmiddels zeldzaam en een kostbaar bezit.
Bas en van der Pluim van Frits Godhelp
Tekenaars voor Tom Poes Weekblad:
Marten Toonder
Henk Sprenger
Piet Wijn
Hans G. Kresse
Toonder Studio's
Herinneringen aan de Toonder Studio's
Register van tijdschriften