Stripgeschiedenis

1930-1940 Tijdschriften

De Kindercourant

Sommige omroepen deden flink hun best om ook een jeugdig publiek aan zich te binden. De Katholieke Radio Omroep gaf De Kindercourant uit ("Orgaan van het Radiouurtje voor Kinderen"), waarin programma's werden aangekondigd, en muziek en liedjes werden afgedrukt zodat die meegezongen konden worden. Ook bevatte het blad een aantal strips, zoals 'Uit het Leven van Keesje Knabbel' (1930-1931), getekend door Nora Schnitzler en geschreven door A.B. van Tienhoven.

Uit het leven van Keesje Knabbel

KRO gids, Jan Klaassenwerf uit De Kindercourant
De Kindercourant zette de "abonné's" aan om nieuwe leden te werven. De wervingsdrift werd aangewakkerd door een doos zalige Droste-flikken in het vooruitzicht te stellen!

advertentie KRO gids

Al gauw ging De Kindercourant over in de K.R.O. Gids Voor De Jeugd ("Waarin opgenomen De Kindercourant"). Veel Nederlandse tekenaars vonden in dit kerkelijk goedgekeurde tijdschrift een podium.

KRO gids voor de jeugd

Naast een groot aantal advertenties voor katholieke internaten, zoals het Pensionaat St. Joseph ("voor meisjes uit den gegoeden stand") en het St. Antonius Gesticht ("kweekschool voor onderwijzeressen"), bevatte het tijdschrift ook leerzame artikelen, spannende verhalen, een brievenrubriek, puzzels en een schat aan illustraties.

Advertenties uit de KRO GidsKRO Gids illustratie door Toon Rammelt

Naast veel vroomheid stond er in het blad ook werk van illustratoren als Toon Rammelt (boven) en Jan Lutz (onder).

KRO Gids illustratie door Jan Lutz

De Vroolijke en Griezelige Avonturen van Bram Ibrahim, door Marten Toonder 1934 Ook Marten Toonder tekende voor KRO Gids voor de Jeugd. Hiernaast een fragment uit het lange verhaal 'De Vroolijke en Griezelige Avonturen van Bram Ibrahim'.

Barbertjes Eerste Reis in Spiegelland, door Hans Borrebach 1933Hiernaast de eerste kinderstrip van de hand van Hans Borrebach, 'Barbertjes Eerste Reis in Spiegelland'.

De Vroolijke OestersHet is vaak maar gissen wie de verhalen in deze jaren dertig-bladen hebben getekend, omdat ze niet gesigneerd zijn en zelfs niet van een paraaf of initialen zijn voorzien, moeten we vaak afgaan op de stijl. De motoriek van 'De Vrolijke Oesters' wijst ons inziens op de hand Henk Backer.

Boefie en Foefie'De Stoute Streken van Boefie en Foefie' is geheel getekend in de stijl van de ondeugende muisjes, is een strip van George van Raemdonck, die ook in de regionale kranten verscheen.

'Het Filmpje van de Week' werd verzorgd door Toon Rammelt. Met hierin de avonturen van het jongetjes Puk, zijn hondje Poedel en de cineast Isidoor Doedel.

Filmpje van de Week, door Toon Rammelt

Kinderrijmpje uit De Prins van Joop de Grootte

Naast Het Leven was De Prins (voluit: De Prins der Geïllustreerde Bladen) een van de belangrijkste bladen uit deze tijd. Het blad bestond sinds 1901 en had de trotse opschriften "vereerd met de inteekening van H.M. de Koningin" en "Vereerd met de inteekening van H.M. de Koningin-Moeder". Vanaf 1930 publiceert het blad vele jaren "oorspronkelijke kinderrijmpjes en prentjes" van de hand van Joop de Groote.

Kinderrijmpje uit De Prins van Joop de Grootte

Het Kleine Schouwvenster

Een Verhaal Zonder Woorden uit Het Kleine Schouwvenster

illustratie door Henk van Bottenburg (Kleine Schouwvenster)Via Het Kleine Schouwvenster wordt veel stichtelijke lectuur over de protestants-christelijke jeugd uitgestort. De illustraties zijn, met uitzondering van enig fotowerk, van de hand van de uitgever, H.A. van Bottenburg, persoonlijk (zie hiernaast). Op stripgebied staat er bij iedere week 'Een Verhaal Zonder Woorden' in, evenals de spannende avonturen van 'Witje en Gitje'. Het Kleine Schouwvenster zal later worden opgenomen in Vrij en Blij.

Een Verhaal Zonder Woorden uit Het Kleine Schouwvenster

bouwwerk van Joh. Steketee
Ook een prachtig stukje handenarbeid wordt door de redactie zeer op prijs gesteld.

Sjors, 1941Vooral de strip 'Sjors' was zo populair dat Panorama er in 1930-1931 en daarna opnieuw vanaf 1935 een apart bijvoegsel aan wijdde. Het bevatte uiteraard 'Sjors', de vertaling van de oorspronkelijke strip 'Perry and the Rinkydinks' van Martin Branner - deze strip was zelf weer voortgekomen uit 'Winnie Winkle', waar Perry het kleine broertje van was. Vanaf 1938 tekende Frans Piët 'Sjors'. Hij liet uiteindelijk in 1949 Sjors kennismaken met een eerder door hem getekend "negerjongetje", dat in de oorspronkelijke krantenstrip uit het begin van de dertiger jaren 'Simmie' heette; zo ontstonden de populaire 'Sjors en Sjimmie', die tot het begin van de jaren 2000 getekend werden.

In Sjors waren ook andere strips opgenomen, zoals 'Jan Klaas' (1937-1938) van Boy ten Hove, 'Prins Valiant, Ridder Zonder Vrees' van Harold R. Foster en 'Tommie's Avonturen' (1941-1942) van Piet Broos.

Simmie, door Frans PiĆ«tFrans Piët's 'Simmie':
"Hoe kom je nu weer aan dat witte oog, Simmie? Zeker weer gevochten, hè?"
Uit: OKKI 1937.

OKKI, 1941Onze Kleine Katholieke Illustratie, afgekort OKKI, was een jeugdbijvoegsel van de Katholieke Illustratie van september 1936 tot september 1941. Hierin werden (vaak tekst-) strips gepubliceerd zoals 'Pitje en Pauke' ('Zig et Puce' van Alain Saint Ogan, deze strip is in het Nederlands in verschillende vertalingen verschenen, onder meer 'Loutje en Loetje' en 'Kees en Klaas'), 'Van Kwik-Kwak het Kikkertje' door Piet Worm en Tom Drost, 'Japie Lef' door Hanni Bal, en verder vele strips die ook in Sjors verschenen.

Monki, door Bernard Reith

Eén van de strips die in OKKI verschenen was 'Monki's Reis om de Wereld' van Bernardus Antonius J. Reith. Deze strip was erg populair en verscheen later in Sjors en werd in acht albums uitgegeven door De Spaarnestad. Reith liet ook Popeye de Zeeman in deze strip figureren, waarschijnlijk zonder medeweten van diens maker, Elzie Segar.

Ganzetrientje door EJ PinchonLoutje Loeres door George McManus

Verder zien we 'De leerjaren van Ganzetrientje' ('Bécassine' van E.J. Pinchon), die ook is terug te vinden in Humor en Ontspanning (1936) en opvolger De Narrenkap (1936-1937), eveneens bijlagen van de Katholieke Illustratie. De Narrenkap publiceerde verder 'Loetje Loures' ('Bringing Up Father' van George McManus), 'Sjaak Bus', 'Snorkie' ('Pete the Tramp' van C.D. Russell), 'Knobbel' (een tekstloze strip van Cees Bantzinger, 1940-1941) en korte tekststrips van Fiep Westendorp. De Narrenkap verscheen tot eind 1941.

Weekblaadje voor de Roomsche Jeugd

Of de Roomsche Jeugd nog niet genoeg verwend werd, was er ook nog het geïllustreerde kindertijdschrift Het Weekblaadje voor de Roomsche Jeugd. Naast vooral veel tips hoe een kuis en godvruchtig leven te leiden, bevatte het blad inderdaad ook enige illustraties en zelfs een wekelijks stripverhaal.

Weekblaadje voor de Roomsche JeugdWeekblaadje voor de Roomsche Jeugd
Weekblaadje voor de Roomsche Jeugd

Voornamelijk gevuld met stichtelijke verhalen, spelletjes en knutseltips ("voor na het huiswerk"), bevatte het ook twee strips. Boy ten Hove maakte 'Kees Kogel' (1936), over de avonturen van een kogelrond jongetje. De tweede strip, een tekststrip, was 'De Avonturen van Pedro en José' (1935), door Fred Hofmans.

De EngelbewaarderDirkje Dop door Leo van Grinsven
De Engelbewaarder, voorplaat van een bundeling (1936/37) en 'Dirkje Dop', door Leo van Grinsven.

De Engelbewaarder, Geïllustreerd tijdschrift voor de Katholieke Jeugd, werd tussen 1885 en 1958 uitgegeven door de R.K. Jongensweeshuis van de Fraters van Tilburg. Het meest bekend zijn wel de verhalen van 'Puk en Muk' van Frans Franssen, pseudoniem van frater Franciscus Xaverius van Ostaden, die vanaf 1926 in De Engelbewaarder stonden. De tekeningen werden gemaakt door de Oostenrijker Carl Storch. Andere tekenaars die in de jaren '30 voor dit blad werkten zijn Leo van Grinsven, P. van Geldrop en B. J. Reith. In 1958 ging De Engelbewaarder op in de jeugdbladen Okki en Taptoe.

Pim en z'n kerstboom door Geldrop
'Pim en z'n Kerstboom', door P. Geldrop.

Wij, voor onze meisjes en jongensWij, voor onze meisjes en jongens

Sinds 1936 brengt het socialistische tijdschrift Wij een uitneembare kinderbijlage met illustraties van veel belangrijke Nederlandse illustratoren, zoals Rein Stuurman, Toby Vos, H. Rotgans en vele anderen. Ook verschijnen er interessante strips in dit tijdschrift, onder andere van de tekenaars Priel en Huib.

door Huibmuizen van Ger Sligte
Hiernaast een socialistisch aandoend fragment uit een strip van Huib. Hierboven: muizen van Ger Sligte.

Deze zeer verantwoorde bijlage van het blad Wij stond onder redactie van de bekende schrijver A.D. Hildebrand. De toen al legendarische Theo Thijssen was beschermheer. De Kleine Wij verscheen vanaf 3 juli 1936 als wekelijks bijvoegsel. Opvallend is het grote aantal tekenaars dat illustraties voor dit blad leverde: Joop de Groote, Truus Vinger, Greetje Kroone, Henk Rotgans, Piet Worm, Wim Bijmoer, Jos Ruting, Rein Stuurman en Ferry Zipper.

WijWij

Pilletje Goochem, door Lukas

Af en toe stonden er gagstrips van 'Pilletje Goochem' in de Wij voor Jongens en Meisjes. Deze waren van de hand van ene Lukas.

Doe Mee, 1940

De prijs voor het mooiste stripblad van deze periode gaat naar het weekblad Doe Mee, uitgebracht door uitgevers-maatschappij De Jeugd. Het tijdschrift verschijnt voor het eerst op 7 mei 1936, op groot formaat en in kleur. Hierin maakte de Nederlandse jeugd voor het eerst kennis met de stripseries uit de stripbijlagen van de grote Amerikaanse kranten: 'Jongens van Stavast' (de 'Katzenjammer Kids') van Harold H. Knerr; 'Popeye' van Elzie Segar, 'Henkie' ('Henry') van Carl Anderson en 'Jan Zonder Vrees' ('Jungle Jim') van Alex Raymond, om er maar enkele te noemen. Er werken ook Nederlandse tekenaars aan mee, waaronder Marten Toonder, Pax Steen en Joop Geesink. Het blad stopt op 1 mei 1942, om na de oorlog nog een paar jaar te worden voortgezet.

Medewerkers Doe MeeAvonturen van Prik en Prak, door Joop Geesink

De Spaarnestad, uitgeverij van veel van deze bladen, nam een groot aantal tekenaars in vaste dienst: Frans Piët, Boy ten Hove, Jac Grosman, Piet Broos, Mies Deinum en vele anderen. Zij tekenden illustraties, maar ook een aanzienlijk aantal stripverhalen.

Apanec uit JeugdlandApanec uit Jeugdland

Jeugdland, 1938Jeugdland was een bijlage van De Prins, van 2 juli 1938 tot begin 1942. Het bevatte onder andere de strips 'Buikje Roodhuid's Wondere Verhalen' (zie onder) door Alfred Mazure, 'Apanec, de koning der Inca's' door ene Brageoli, 'Hoe 2 Hollandse jongens op Mars belanden' door Bram Ohm en 'De Wonderlijke Avonturen van Pietje Pinguin' door B. H. Ohwee (een pseudoniem van Bram Ohm, die vrijwel het hele blad voltekende).

Jeugdland

Buikje Roodhuid van Alfred Mazure

Elc wat wilsElc wat wils

Elck Wat Wils verscheen vanaf 27 maart 1931 als bijblad van verschillende bladen van De Geïllustreerde Pers. Strips waren onder meer 'Tripje en Liesebertha' van Henk Backer (1931-1933), 'Snurk' van Max Otto (1931-1940), 'Gijsje Goochem' van Jacques Grosman (1933-1938) en de tekststrip 'De lotgevallen van Barendje Kwik aan 't Hof van Koning Suikerbuik' (1935) door Freddie Langeler en Karel van Wijdenes.

De OptimistDe Kinderoptimist

De Optimist, dat vanaf 1935 De Kinderoptimist ging heten, was een bijvoegsel van Stad en Land. Hierboven covers van Joz De Swerts en Hein Rienstra. Het blad fuseerde in 1938 met Elck Wat Wils. De naam bleef De Optimist.

Olijk en Vrolijk, jaren 30Olijk en Vrolijk, jaren 30

Vanaf 1937 verscheen het blad Olijk en Vrolijk als bijvoegsel bij De Gelderlander. Het blad is voornamelijk gevuld met tekststrips uit Engeland. De enige strip van Nederlandse bodem is de ballonstrip 'Gijsje Goochem' (1930-1941) van Jac Grosman. Opmerkelijk aan dit blad is het gebruik van Donald Duck en zijn neefjes op de voorpagina. Dit is frappant aangezien er in Nederland nog geen Donald Duck-strips verschenen in die tijd, ook niet in dit blad. Waarschijnlijk werden de voorplaten ook aangekocht uit Engeland. Waar de figuurtjes op de voorplaat hier nog sterke gelijkenissen vertonen met de Disney-personages, krijgen de voorplaten in de oorlog steeds meer een amateuristisch karakter. In de oorlog werd het onmogelijk het Engelse materiaal aan te kopen, waardoor er Nederlandse tekenaars aan het werk zijn gezet. Olijk en Vrolijk verscheen tot minstens december 1941.

Olijk en Vrolijk, 1941Hiernaast een cover van het blad Olijk en Vrolijk uit 1941, hieronder 'Gijsje Goochem' van Jac. Grosman, een strip die in dit blad verscheen.

Gijsje Goochem, door Jac. Grosman

 

Gijsje Goochem

moppenrubriek Op Wacht.
Kop voor de moppenrubriek van Op Wacht, getekend door Marten Toonder.

De Wacht was een blad voor gemobiliseerde militairen (3 cent), uitgegeven door de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging "Ons Leger" in Leiden. Het publiceerde onder andere werk van Jo Spier, die ook gemobiliseerd was, en Marten Toonder. Ook amateurs kregen de mogelijkheid om het soldatenleven in beeld te brengen. Van dit blad is vooral nummer 26 (het laatste nummer) een collector's item.

tekenwerk uit Op Wacht (mobilisatie)
De mobilisatie in beeld gebracht (Op Wacht).